All in preflop (deel 3): Finetuning

Dit is het derde deel van mijn serie artikelen over shortstacked preflop all-insituaties. Het eerste deel ging over hand rankings: lijsten van starthanden, gerangschikt naar hoe goed zo’n hand het in een bepaalde all-insituatie doet. In deel 2 besprak ik heads-upsituaties, waarin alle spelers behalve de twee blinds hebben gepast. We zagen hoe we met behulp van een eenvoudige spreadsheet kunnen bepalen met welk percentage van onze handen we als small blind all in moeten gaan, en met welk percentage we als big blind kunnen callen.
 
Wie de vorige twee artikelen heeft bestudeerd, zal al beduidend betere all-inbeslissingen nemen dan de gemiddelde speler. Wat even belangrijk is: diegene weet hoe hij van de speltheoretisch optimale strategie moet afwijken als de tegenstander structurele fouten maakt. Toch valt er aan de details van de strategie uit de vorige twee artikelen nog wel wat bij te schaven. Voor wie echt álles uit een heads-up all-insituatie wil halen, zet ik daarom in dit artikel nog wat puntjes op de i.
 
Een shove-or-foldranking
Een belangrijke les uit het eerste artikel was dat het gebruik van een standaard-handranking zoals die uit het programma PokerStove niet altijd tot de beste resultaten leidt. Elke situatie kent zijn eigen handvolgordes, en of bijvoorbeeld 88 of AQo een betere starthand is, hangt af van de stackgroottes, van de speelstijl van onze tegenstander, en van zijn handvoorkeuren.
 
In de praktijk is het onmogelijk om als online-speler de optimale handvolgorde voor elke mogelijke situatie bij de hand te hebben – laat staan om al die handvolgordes als live-speler uit je hoofd te kennen. Het is dus prettig om een standaardranking te hebben die een goed gemiddelde weergeeft van allerlei mogelijke situaties, zodat we die als goede benadering kunnen gebruiken.
 
In deel 2 van deze serie hebben we de PokerStove-ranking gebruikt om shove- en callpercentages te bepalen. Die keuze was niet van heel groot belang: het gebruik van een andere ranking zal in het algemeen tot vrijwel dezelfde percentages leiden. We krijgen wél een probleem als we de gevonden percentages vervolgens blindelings uit diezelfde PokerStove-ranking nemen.
 
Verwarrend? Laat ik een voorbeeld geven. We zitten op de small blind, en hebben nog 13 big blinds. Er zijn nog geen antes in het spel. Iedereen voor ons past, en als we onze kaarten bekijken, vinden we een paar tweeën. De spreadsheet uit deel 2 van deze serie vertelt ons dat we met zo’n 50% van onze handen all in moeten gaan. Die spreadsheet is gebaseerd op de PokerStove-ranking, maar als we een andere ranking hadden gebruikt, was daar ook een getal van rond de 50% uitgekomen.
 
De vraag is nu: wélke 50% van onze handen moeten we kiezen? Voor het antwoord op die vraag kunnen we beter niet de PokerStove-ranking gebruiken. Onze hand, 22, valt bijvoorbeeld in die ranking niet binnen de top-50%. Toch is het een prima shove-hand, die in werkelijkheid zelfs bij de beste 30% hoort. Het blindelings gebruiken van de PokerStove-ranking zou hier dus betekenen dat we onterecht passen, en veel verwachtingswaarde opgeven.
 
Het zou mooi zijn als er een betere ranking bestond die specifiek voor heads-up all-insituaties gold. Het is niet zo heel lastig om zelf zo’n ranking te maken. Ik heb de computer er maar weer eens bijgepakt, en zo’n ranking in elkaar geknutseld. Of, om iets preciezer te zijn: vier van zulke rankings:
 
1. Een ranking voor shoves vanaf de small blind als er antes in het spel zijn.
2. Een ranking voor calls vanaf de big blind als er antes in het spel zijn.
3. Een ranking voor shoves vanaf de small blind als er geen antes in het spel zijn.
4. Een ranking voor calls vanaf de big blind als er geen antes in het spel zijn.
 
Voor wie de details wil weten: ik ben ervan uitgegaan dat de kleinste stack in de all-insituatie hooguit 20BB groot is. (Bij nog grotere stacks is er vaak geen sprake meer van een pure push-or-foldbeslissing, en kan een gewone raise ook een prima optie zijn.) Vervolgens heb ik met behulp van de spreadsheet voor elke stack van 1BB t/m 20BB uitgerekend met welk percentage van handen we all in moeten gaan, en met welk percentage de tegenstander zou moeten callen.
 
Met de methodes uit deel 1 van deze serie (zie dat artikel voor meer details) kunnen we voor elk van deze situaties de optimale handranking uitrekenen, en voor iedere hand de bijbehorende equity. Tenslotte heb ik het gemiddelde van al die equities genomen (dus voor elke hand het gemiddelde van de equities bij een 1BB stack, 2BB stack, 3BB stack, enzovoort), en daaruit volgt dan een uiteindelijke ranking.
 
In deze PDF shovecallrankings is het resultaat te vinden. De PDF bevat vier tabellen, die er als volgt uitzien:
 
 
In de linkerkolom van elke tabel staan de handen op volgorde; in de rechterkolom staat het percentage van alle handen tot en met die hand. Alle handen tot en met AQs in de linkerkolom vormen samen bijvoorbeeld 4.2% van de handen. Om het lezen van de tabellen wat makkelijker te maken heb ik elke groep handen van 5% een andere kleur gegeven.
 
Deze tabellen zijn nuttig voor handanalyses (“Met welke handen had ik in die-en-die sitatie all in moeten gaan?”) maar minder nuttig voor snel gebruik aan de (online) pokertafel. Als je een hand als Q5o hebt, en snel met de spreadsheet hebt berekend dat je met 55% van je handen all-in wilt gaan, zoek je je een ongeluk naar die specifieke hand in de ranking. Ik heb daarom ook een ShoveCallMatrices PDF (deze PDF) gemaakt, waarin alle handen in de bekende “PokerStove-matrix” gerangschikt staan, met onder elke hand aangegeven vanaf welk percentage je de hand kunt spelen. Hier een voorbeeld van zo’n matrix:
 
 
Hierin valt met wat oefening vrij snel terug te zoeken dat we met Q5o, in een situatie met antes, kunnen pushen als onderdeel van een range van 52.2% of meer. In het bovenstaande geval, waarin de spreadsheet ons vertelt dat we met 55% moeten pushen, kunnen we dus inderdaad met deze hand all in gaan.
 
Met wat oefening is het gebruik van de tabellen en de spreadsheet real-time te doen tijdens een on-linetoernooi. Uiteindelijk is het natuurlijk de bedoeling om voldoende “feeling” voor all-insituaties te krijgen, zodat we de spreadsheet en de tabellen alleen nog in grensgevallen nodig hebben. Hoe minder je hoeft op te zoeken, hoe meer tafels je on-line kunt spelen, en hoe beter je beslissingen ook in live-situaties zullen worden.
 
ICM
Tot nu toe was het uitgangspunt bij een all-inbeslissing om een zo hoog mogelijke verwachtingswaarde in punten te bereiken. (Ik sluit me maar aan bij het gebruik om de waarde van toernooifiches in “punten” uit te drukken. Eigenlijk vind ik het een verschrikkelijk woord… Kunnen we daar nou echt niet een minder saaie term voor verzinnen?) In de beginfase van een toernooi is het winnen van zo veel mogelijk punten een goed uitgangspunt, maar zodra het geld in zicht komt zijn de fiches niet langer van belang. Ons enige doel is dan nog om een zo hoog mogelijke verwachtingswaarde in prijzengeld te krijgen.
 
Er is soms een duidelijk verschil tussen het streven naar zo veel mogelijk punten en naar zo veel mogelijk prijzengeld. Dat verschil valt als volgt samen te vatten: diep in een toernooi zijn de fiches die je wint minder waard dan de fiches die je verliest. Dat wil zeggen: als je 1000 punten verliest, zal je verwachte prijzengeld met een bepaald bedrag afnemen, maar als je 1000 punten wint, zal je verwachte prijzengeld met een kleiner bedrag toenemen.
 
Er is een wiskundig model dat deze verschillen precies maakt: het zogenaamde Independent Chip Model, afgekort tot ICM. Het bespreken van dat model is een onderwerp voor een serie artikelen op zich, dus daar zal ik me nu niet aan wagen. Gelukkig zijn er op het internet allerlei ICM-scripts te vinden waarmee iedereen zelf kan berekenen wat zijn chipstack in een bepaalde situatie waard is. Googlen op “ICM calculator” geeft een hele lijst mogelijkheden.
 
De opmerking die ik hier wil maken, is dat alles wat we tot nu toe gedaan hebben in principe “ICM-compatible” is. In de spreadsheet vulden we tot nu toe de volgende drie getallen in:
 
1. Onze winst in punten als we all-in gaan, en de tegenstander past,
2. Onze winst in punten als we all-in gaan, en de tegenstander callt en verliest,
3. Ons verlies in punten als we all-in gaan, en de tegenstander callt en wint.
 
Het enige dat we hoeven te doen om de uitkomst aan ICM aan te passen, is in alle drie de gevallen “punten” te vervangen door “euro’s”. (Of dollars, ponden of sigaretten, natuurlijk – afhankelijk van waar je om speelt.)
 
Dat levert wat extra rekenwerk op: we moeten nu viermaal een ICM-berekening doen. Eerst om de waarde van onze stack op dit moment te bepalen, en vervolgens driemaal om de waarde in de bovenstaande situaties uit te rekenen. Dat is helaas geen analyse die we tijdens de hand zelf kunnen doen. Op dat moment zullen we de stackwaarde in punten als uitgangspunt moeten nemen, en die op het gevoel wat moeten aanpassen aan de vuistregel “in of in de buurt van het geld zijn gewonnen chips een paar procent minder waard dan verloren chips”. Meestal is het een behoorlijke richtlijn om de twee winstbedragen in de spreadsheet zo’n vijf tot tien procent lager te maken, al zijn er ook extreme ICM-situaties (zoals op de bubble van een satelliettoernooi) waarin de verschillen veel groter kunnen zijn.
 
De precieze ICM-analyse zal moeten wachten tot na afloop van het toernooi. Probeer dergelijke analyses altijd te doen als je twijfelt of je in een hand de juiste beslissing hebt genomen. Op die manier ontwikkel je een goede intuïtie voor all-insituaties, en die kan natuurlijk op een dag aan een belangrijke finaletafel opeens (letterlijk) goud waard zijn!
 
Aanpassen aan de tegenstander
Zoals ik in het vorige artikel al aangaf, zijn we er nog niet als we weten wat in een bepaalde situatie wiskundig optimaal is. Zodra we een tegenstander treffen die zelf niet optimaal speelt, zullen we ons eigen spel aan het zijne moeten aanpassen. De Excel-sheet uit het vorige artikel maakt dat precies: die geeft ook aan wat we moeten doen als we inschatten dat onze tegenstander bijvoorbeeld met 10% te veel handen pusht, of met 20% te weinig callt.
 
Onze taak is dus om onze innerlijke “math player” en “feel player” te verenigen, en zo tot de beste beslissing te komen. Het credo is: opletten aan tafel! Zodra je bij een shortstack aan tafel zit, en er wordt naar hem toe gepast, probeer dan te bedenken met welk percentage van handen jij in zijn geval all-in zou gaan. Gaat de speler inderdaad all-in, controleer dan of de hand die hij op tafel legt binnen de optimale range valt. Gaat een speler een keer of vier niet all-in in situaties waarin jij met 50% of meer van je handen zou pushen, dan heb je een goede indicatie dat die speler te tight speelt. Probeer op die manier zo veel mogelijk informatie over iemands push- en callranges te verzamelen.
 
Ook iemands algemene spelgedrag kan een goede aanwijzing zijn: heb je iemand eerder in het toernooi in drie uur maar vier handen zijn spelen, dan is de kans groot dat ook zijn push- en callranges aan de tighte kant zijn. Het omgekeerde is overigens niet altijd waar: er zijn mensen die compleet maniakaal spelen als ze een grote stack hebben, maar met 7BB en A6o op de big blind passen als de aggressieve small blind all in gaat.
 
Zoals in elke pokersituatie krijgen we natuurlijk verreweg de meeste informatie als we de handen van onze tegenstander ook daadwerkelijk zien. Je moet daarbij wat geluk hebben: écht nuttige informatie over iemands range krijg je pas als hij toevallig all in gaat met een hand die precies op de grens van die range ligt.
 
Een voorbeeldhand ter afsluiting
Laat ik in dat kader afsluiten met een (verder niet heel opzienbarende) hand die ik recent tijdens het wekelijkse €150 toernooi in HC Amsterdam speelde. De blinden waren 300/600/50, en het was de gebruikelijke fase in een snelle toernooistructuur waarin veel spelers shortstacked raken. Ik was er daar zelf helaas één van: na een traag uur met weinig goede handen, had ik nog zo’n 8BB over. Iedereen paste naar de button, die met zijn laatste 6BB all in ging. De small blind, de chipleader aan tafel en mogelijk zelfs in het toernooi, ging vervolgens ook all in. De small blind had tot dat moment vrij aggressief gespeeld, en de button hoefde natuurlijk ook geen al te sterke hand te hebben, dus toen ik mijn kaarten bekeek en TT vond, had ik een gemakkelijke call.
 
De button liet J6o zien, en de small blind 67o. De flop was 568; op de turn, een J, verloor ik de hoofdpot, en na de river, een 9, ook de zijpot. Een nare bad beat dus, maar wat voor dit verhaal meer van belang is: ik kreeg in die hand ook veel informatie over de ranges van mijn twee tegenstanders.
 
Allebei de handen die ik te zien kreeg, waren handen waarmee veel anderen in dezelfde situatie zouden passen. Zowel de button als de small blind speelden een hand die waarschijnlijk op de grens van hun range lag. De button liet zien dat hij bereid was om met zwakke handen all in te gaan – in toekomstige situaties zal ik mijn spel tegen hem dus niet te veel aanpassen ten opzichte van de optimale ranges. De small blind liet zien dat hij met een big stack bereid is om met marginale handen all ins te callen – tegen hem zal ik dus mijn shove-ranges in de toekomst niet te wijd maken, en mogelijk zelfs iets tighter dan speltheoretisch optimaal spelen. Twee belangrijke mental notes dus, die me hopelijk in de toekomst voordeel kunnen opleveren.
 
Daarmee heb ik wel zo’n beetje alles gezegd wat ik over heads-upsituaties kwijt wilde. We hebben gezien dat we in deze situaties met wat oefening de speltheoretisch optimale beslissing heel aardig kunnen benaderen. In het volgende en laatste deel van deze serie gaan we kijken naar situaties waarbij we veel meer aan natte-vingerwerk overgeleverd zijn: all-in beslissingen in eerdere positie dan de small of de big blind.
Lars Smeets
Lars Smeets a.k.a. 'LarsVegas' uit Valkenburg is sinds 2012 aan PokerCity verbonden. Sinds 2017 is hij eigenaar, samen met Pieter 'PrinsFlip' Salet.

10 Comments

  1. heel goed stuk wederom. Mijn complimenten. Bij je laatste voorbeeld, hoe sla je dit op? want je speelt tegen honderden/duizenden spelers. Is je geheugen echt zo goed 😉 of hoe doe je dit? nogmaals dank

  2. heel goed stuk wederom. Mijn complimenten. Bij je laatste voorbeeld, hoe sla je dit op? want je speelt tegen honderden/duizenden spelers. Is je geheugen echt zo goed 😉 of hoe doe je dit? nogmaals dank

  3. Goed en ik denk voor velen ook een helder artikel.
    Mooi dat er wat meer echte algemene strategische content komt op de site i.p.v. veel beschrijvingen over de spelers eigen visie dat miste er nog in de frontpage artikelen imo.
    Heb je 3 delen met genoegen gelezen en kijk uit naar de 4e.

  4. Goed en ik denk voor velen ook een helder artikel.
    Mooi dat er wat meer echte algemene strategische content komt op de site i.p.v. veel beschrijvingen over de spelers eigen visie dat miste er nog in de frontpage artikelen imo.
    Heb je 3 delen met genoegen gelezen en kijk uit naar de 4e.

  5. Mooi stuk Marcel. Ik ga je tabellen aandachtig bestuderen en proberen om er wat mee te doen tijdens de WSOP! Wat ik mij echter afvraag is of het met een 15-20bb stack niet beter is om wat kleiner te openen naar tighte opponenten? Mijn ervaring is dat als je gewoon klein opent (2.2-2.6bb afhankelijk van antes) dat dit net zoveel folds als schuiven oplevert. Met een kleiner risico tot gevolg? Over ‘exploitable’ zijn hoef je je in de meeste toernooien ook niet echt zorgen te maken want je zit toch niet lang genoeg bij elkaar aan tafel zodat tegenstanders je ranges nooit ‘echt’ kunnen doorgronden?

  6. Mooi stuk Marcel. Ik ga je tabellen aandachtig bestuderen en proberen om er wat mee te doen tijdens de WSOP! Wat ik mij echter afvraag is of het met een 15-20bb stack niet beter is om wat kleiner te openen naar tighte opponenten? Mijn ervaring is dat als je gewoon klein opent (2.2-2.6bb afhankelijk van antes) dat dit net zoveel folds als schuiven oplevert. Met een kleiner risico tot gevolg? Over ‘exploitable’ zijn hoef je je in de meeste toernooien ook niet echt zorgen te maken want je zit toch niet lang genoeg bij elkaar aan tafel zodat tegenstanders je ranges nooit ‘echt’ kunnen doorgronden?

  7. Dank voor de positieve reacties!

    @Heintje88: ik ben helaas niet gezegend met een fotografisch geheugen… Dat zou het pokerleven een stuk makkelijker maken. 🙂 Van de spelers die ik vaak tegenkom probeer ik we gedetailleerde informatie te bewaren, en schrijf ik ook specifieke handen (zoals die uit dit artikel) op. Dat lukt natuurlijk hooguit voor enkele tientallen spelers; van mensen die ik minder vaak zie lukt het meestal tijdens het toernooi wel (ook als ik ze later opnieuw aan tafel krijg) om details te onthouden, maar als je me een week later naar zo’n speler vraagt weet ik waarschijnlijk niet veel meer dan “hm… dat was een tight-aggressieve speler”.

    Een leuke tip in dat verband: ik merk dat ik reads/patronen een stuk beter onthoud sinds ik mensen die ik niet ken een bijnaam geef van iemand op wie ik ze vind lijken. “Rod Stewart foldt veel op de flop” blijft een stuk beter hangen dan “De man met het blonde haar en blauwe trui is seat 5 foldt veel op de flop”. 🙂

    @zodiac: Helemaal mee eens: er zijn, zeker in live-toernooien, allerlei situaties waarin met 15-20BB een kleine raise beter is dan met een all-in. De belangrijkste situatie daarvoor is als je een pure steal maakt tegen een supertighte tegenstander. Als je weet dat iemand alleen met hoge paren en wat sterke azen zal 3-betten ben je met 20BB soms beter af door een kleine raise te maken. All-in gaan is dan nog steeds +EV (door de enorme fold equity), maar doordat de tegenstander zo slecht speelt in een kleine raise nog meer +EV.

    Pas daarbij natuurlijk wel op (zoals je zelf al aangeeft): zodra de tegenstander doorheeft dat je raist met de bedoeling om nog te kunnen folden tegen een monsterhand wordt je spel natuurlijk heel makkelijk uit te buiten. Doe dit dus alleen tegen tegenstanders waarvan je weet dat ze niet op een voldoende hoog niveau denken. (Of, zelf een niveautje hoger: doe het met een monsterhand als je denkt dan je tegenstander juist wél terug zal spelen.)

    Voor de rankings die ik hier geef maakt het overigens niet zo heel veel uit of je de bovengrens op 15BB of op 20BB legt. Die zullen daar niet heel veel door veranderen, dus ze zijn ook prima te gebruiken als je met 15-20BB niet altijd all in gaat.

  8. Dank voor de positieve reacties!

    @Heintje88: ik ben helaas niet gezegend met een fotografisch geheugen… Dat zou het pokerleven een stuk makkelijker maken. 🙂 Van de spelers die ik vaak tegenkom probeer ik we gedetailleerde informatie te bewaren, en schrijf ik ook specifieke handen (zoals die uit dit artikel) op. Dat lukt natuurlijk hooguit voor enkele tientallen spelers; van mensen die ik minder vaak zie lukt het meestal tijdens het toernooi wel (ook als ik ze later opnieuw aan tafel krijg) om details te onthouden, maar als je me een week later naar zo’n speler vraagt weet ik waarschijnlijk niet veel meer dan “hm… dat was een tight-aggressieve speler”.

    Een leuke tip in dat verband: ik merk dat ik reads/patronen een stuk beter onthoud sinds ik mensen die ik niet ken een bijnaam geef van iemand op wie ik ze vind lijken. “Rod Stewart foldt veel op de flop” blijft een stuk beter hangen dan “De man met het blonde haar en blauwe trui is seat 5 foldt veel op de flop”. 🙂

    @zodiac: Helemaal mee eens: er zijn, zeker in live-toernooien, allerlei situaties waarin met 15-20BB een kleine raise beter is dan met een all-in. De belangrijkste situatie daarvoor is als je een pure steal maakt tegen een supertighte tegenstander. Als je weet dat iemand alleen met hoge paren en wat sterke azen zal 3-betten ben je met 20BB soms beter af door een kleine raise te maken. All-in gaan is dan nog steeds +EV (door de enorme fold equity), maar doordat de tegenstander zo slecht speelt in een kleine raise nog meer +EV.

    Pas daarbij natuurlijk wel op (zoals je zelf al aangeeft): zodra de tegenstander doorheeft dat je raist met de bedoeling om nog te kunnen folden tegen een monsterhand wordt je spel natuurlijk heel makkelijk uit te buiten. Doe dit dus alleen tegen tegenstanders waarvan je weet dat ze niet op een voldoende hoog niveau denken. (Of, zelf een niveautje hoger: doe het met een monsterhand als je denkt dan je tegenstander juist wél terug zal spelen.)

    Voor de rankings die ik hier geef maakt het overigens niet zo heel veel uit of je de bovengrens op 15BB of op 20BB legt. Die zullen daar niet heel veel door veranderen, dus ze zijn ook prima te gebruiken als je met 15-20BB niet altijd all in gaat.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.