Tijdens onze Vegas-trip stond niet alleen de woestijnstad zelf op het programma, ook maakten we een uitstapje naar Los Angeles om een wedstrijd van de Los Angeles Lakers te bezoeken. Na de basketbalwedstrijd stond een nachtje grinden in een van de grootste pokerrooms van de wereld op de planning: Commerce Card Casino, het smerigste smethuis aller tijden.
Casino’s worden weleens smethuizen genoemd. Zelfs Holland Casino ontkomt soms niet aan die term, maar wie eenmaal een voet in Commerce gezet heeft weet pas echt wat een smethuis is. Alles, maar dan ook werkelijk alles, is fout aan dit kaarthuis. Angleshooters (mensen die smerige trucs uithalen), hit-en-runnende Chinezen, voedsel waar de lappen vet vanaf druipen en de smerigste lowlifers die je je maar voor kunt stellen.
En denk je hier immuun voor te zijn, dan zit er nog een addertje onder het gras: de maximale buy-in is namelijk veertig big blinds. Echt waar. Je hebt daar geen ‘5/5’ met een maximale buy-in van 500 of 1000, nee, je hebt hier de ‘200 game’, met blinds van 3/5. Oftewel: terwijl elke ronde twee Chinezen met een tientje winst van je tafel opstaan en twee nieuwe Oosterse vrienden aanschuiven kun jij de zwakke spelers maar niet goed aanpakken, omdat je slechts met veertig blinden begint. Grrr.
Los Angeles Lakers
Helaas hebben we geen keus. Ons retourvliegtuig naar Las Vegas vertrekt pas om 07:00, waardoor we gedoemd zijn tot vijf uur ’s ochtends in deze afschuwelijke tent te blijven hangen. En dat terwijl de dag nog wel zo mooi begon. We waren ’s middags met drie man sterk van Las Vegas naar Los Angeles gevlogen voor een van de hoogtepunten van onze trip: een basketbalwedstrijd van de Los Angeles Lakers bezoeken.
Een van de boys had voor de prijs van een nier op de zwarte markt drie kaartjes vlakbij het veld kunnen regelen. “Negen rijen achter de bank van de Lakers”, zo deelde hij ons mee. Eenmaal in het Staples Center aangekomen bleken zijn woorden niet helemaal te kloppen. Ik knipperde met mijn ogen, keek nog eens extra op mijn kaartje, maar het stond er toch echt.
Row A.
Seat 1.
Direct achter fucking Kobe Bryant.
Met klamme broekjes schoven wij achter de bank van de Lakers aan, de ogen van het publiek in onze rug priemend, afvragend wie deze celebrities met bijna courtside-tickets toch waren. Eenmaal geacclimatiseerd verdween het ontzag snel en begonnen we ons rap als Ari Golds in de dop te gedragen, alsof we er wekelijks zaten.
De Lakers wisten uiteindelijk gehakt te maken van de Minnesota Timberwolves. Een excellerende Kobe Bryant, met gezichtsmasker tegen zijn gebroken neus, maakte maar liefst 31 punten. Al met al een geweldige belevenis, waarna ik bovendien nog met mijn Nicky Roeg-style pet op TV kwam. Ook mijn buurman kwam met zijn Lakers-aap mooi in beeld.
Het is ongeveer half twaalf als we het Staples Center verlaten. Aangezien LA een stinkstad eerste klas is en wij niet daar in een hotel wilden blijven hangen, hadden we de eerste vlucht terug naar Vegas geboekt. Zoals gezegd vertrok die pas om zeven uur ’s ochtends, wat voor ons reden was om in Commerce te gaan grinden. Rond middernacht arriveren we bij het smethuis, wat ons terugbrengt bij het begin van het verhaal.
Grinden in Commerce
We besluiten maar tussen het schuim der natie aan te schuiven en worden over verschillende tafels verdeeld. Ik kijk mijn tafel rond: vier Chinezen, drie jongens die vermoedelijk geen negen tot vijf baan hebben en tot slot, direct op links, een volledig getatoeëerde jongedame met dikke Beats by Dre-koptelefoon. Lotinkje hoor. Van de gezelligheid hoeven we het niet te hebben, maar ook de potentiële inkomsten blijken tegen te vallen. Ik kijk het een rondje aan, maar wanneer er maar één keer een flop gekeken wordt, weet ik: wegwezen. Ik win de laatste hand nog wel, kings natuurlijk, en stap direct daarna met een tientje winst op. Ben ik dus toch stiekem een Aziaat.
Op mijn tweede tafel is het iets beter gesteld. Behalve een verzameling irritante schuimpies zit hier ook een oudere Chinese baas, die vermoedelijk verlaat Chinees nieuwjaar aan het vieren is. Hij wil het Jaar van de Draak goed beginnen door zoveel mogelijk muntjes uit te delen. Wie ben ik dan om niet in zijn geloof mee te gaan? Helaas wordt hij leeg gespeeld door een jonge tafelgenoot, waarna de baas bijkoopt en met zijn nieuwe muntjes op een andere tafel zijn geluk maar gaat beproeven. Het was een geluksspel toch?
Geduld wordt beloond
Mijn pokeravonturen in Commerce zijn verder niet zo enerverend. Ik ben urenlang kaartdood, maar weet me wonder boven wonder in te houden. Mijn geduld, als Ome Rolf in zijn beste dagen, wordt eindelijk beloond wanneer ik tegen de klok van half vijf de nuts flop. Top pair dus. Ik checkcall drie straten tegen een jonge Chinees en zit goed. Mooi, toch nog een klein beetje de basketbaltickets terug kunnen verdienen.
Tijdens de terugvlucht zit ik letterlijk te knikkebollen, tot hilariteit van de rest. Gelukkig verloopt de reis verder zonder al te veel problemen, waarna ik om half tien ’s ochtends eindelijk mijn bed in kan duiken. Met slechts vier uur slaap achter de kiezen lig ik ’s middags alweer bij het zwembad te zonnen, om vervolgens ’s avonds naar de nachtclub van de Wynn, de Tryst, te gaan. Wat er daarna gebeurde?
O wacht, dát lees je volgende week, in het vierde en laatste deel van de Vegas-verhalen.
– KaleGozer –
Mooie verhalen. Benieuwd naar de Tryst. Alleen maar goede verhalen over gehoord.
Rhinos? Meen je niet 🙂