Afgelopen donderdag diende voor de meervoudige belastingkamer in Haarlem, het eerste proefproces dat was aangespannen door een exploitant van speelhallen. Dit proces is de eerste van een reeks van 4 processen die door de Vereniging van Speelautomaten is aangespannen.
De exploitant van de speelautomaten is door de rechtbank in het ongelijk gesteld. Het betrof een onderneming met 14 speelhallen. In het kort komt het erop neer dat de rechter vond dat de automatenexploitant degene is die het in de Wet op de kansspelbelasting omschreven belastbare feit -het exploiteren van een kansspelautomaat- verricht en dat het niet uitmaakt wie de inzetten minus de prijzen ontvangt (de aanwezigheidsvergunninghouder of de exploitant), en voorts dat geen sprake is van strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Beide zaken zijn te ingewikkeld om hier te bespreken.
Morgen dienen er nog twee andere proefprocedures bij de rechtbank in Breda. De brancheorganisatie VAN is van mening dat er veel op de uitspraak af te dingen valt. Deze zal nog nauwkeurig worden bestudeerd om vervolgens te bezien welke vervolgstappen genomen gaan worden. Naar onze overtuiging van de VAN heeft zij een zeer bepleitbaar standpunt en heeft zij dan ook goede hoop dat de Rechtbank Breda wel tot gunstige beslissing komt.
In plaats van netto 16% btw betalen de automatenexploitanten nu 29% ksb. Bovendien kunnen zij de door heb betaalde btw niet meer aftrekken. Volgens diverse onderzoekrapporten (o.a. van KPMG) zou de branche in zijn geheel nu verlies draaien.